Interview: bewegingsagoog Joël
Joël is bewegingsagoog. Hij werkt met ouderen en legt zijn werk vast op zijn vrolijke instagrampagina, @bewegen.is.leven. Benieuwd wat een bewegingsagoog is? Lees dan verder!
Ik denk dat veel studenten nog niet weten wat een bewegingsagoog is. Wil je dat uitleggen?
Veel bewoners in een verpleeghuis zijn onderprikkeld, die willen niet meer in beweging komen. Ik haal mensen weer uit bed met leuke activiteiten, om ze hun leefplezier te vergroten en ze weer zin in de dag te geven.
Hoe ben je daar terechtgekomen?
In 2011 heb ik mijn studie hiervoor afgerond, op het CIOS. Toen ben ik door gaan studeren, omdat er nog geen werk in was. Toen ben ik rond 2018 begonnen als bewegingsagoog in Den Haag, in de ouderenzorg. Ik dacht dat de ouderenzorg niks voor mij was, te passief. Maar nu vind ik het helemaal geweldig, je kan zo veel doen met bewegen. Eerder liepen er eigenlijk alleen veel fysiotherapeuten rond in verpleeghuizen, maar nu beginnen locatiemanagers steeds meer in te zien dat wij een hele waardevolle toevoeging zijn.
Wat is jouw missie in het werk?
Ik had altijd wel actieve bewoners van het verpleeghuis die zelf naar me toe kwamen en bijvoorbeeld met me wilden tafeltennissen of wandelen. Als ik hen na het bewegen dan weer terugbracht naar de afdeling, schrok ik van wat ik zag. Ken je dat beeld in verpleeghuizen dat de helft van alle bewoners in de huiskamer in een stoel aan het slapen is? Ze zijn totaal onderprikkeld. Toen zag ik er een uitdaging in, om nou juist díé mensen weer in beweging te krijgen. Ik ben meer gaan investeren in de bewoner, dus eerst even een praatje maken om zo veel mogelijk te weten te komen. Iemands hobby’s van vroeger, werk, welke sport ze deden, wat hun lievelingseten was. Eventueel bel ik familie op om meer te achterhalen. En vanuit dat uitgangspunt ga ik dan de oefeningen verzinnen. Dat blijkt erg te werken. Als ze eenmaal mee gaan doen, gaan ze het leuk vinden, waarna je de trainingsprikkel een beetje omhoog kan gooien. Dus dat is denk ik de kracht van ons vak, dat wij gewoon echt investeren in die bewoner. We halen letterlijk de mensen uit bed, en geven ze weer een doel om de dag op te starten. Dus mijn missie is echt om inactieve mensen weer actief te maken. Dat vind ik gewoon heel erg leuk, een hele uitdaging. Het mooie is dat er dan ook van alles loskomt bij de bewoners. Ineens gaan ze vertellen over vroeger, daar komen hele gesprekken van.
Ik zag ook Alzheimer veel op je Instagram terugkomen. Wat heeft het werk van de bewegingsagoog met Alzheimer te maken?
Alzheimer Nederland heeft mijn filmpjes inderdaad ook gepost. De mensen zijn dan zo onderprikkeld, dat ze soms niet eens meer praten. De opstart duurt echt heel lang. En als ik dan met ze ga bewegen, worden ze letterlijk geactiveerd. Ik werk ook met Korsakov bewoners; die hersenschade hebben opgelopen door een vitamine B1 tekort bij te veel alcohol en drugs vroeger. Die mensen zijn nog moeilijker om te activeren, gewoon echt een uitdaging. Als iets niet lukt, dan wil ik door. Dan wil ik iets vinden waar ik ze wél mee kan activeren. Soms moet je ook gewoon klein denken. Het hoeft echt niet altijd meteen in de oefenzaal, ik kan ook gewoon op de kamer oefeningen doen. Dat ze bijvoorbeeld in bed liggen en in die stand met hun armen en benen gaan bewegen. Dan kan je kijken of je kan toewerken naar steeds een klein stapje meer.
Als je jezelf vergelijkt met collega bewegingsagogen, zijn ze dan allemaal zo creatief in de opdrachten verzinnen voor de ouderen? Of ben je daar speciaal in?
We zijn allemaal wel heel creatief, dat durf ik wel te zeggen. Maar ik denk dat ik de eerste ben die het online zet, en dat slaat aan. Ik wilde mijn werk gewoon promoten op LinkedIn, met een filmpje waarin de oudere bellen van bellenblaas kapot moest slaan met een racket. We wisselen ook wel veel uit. Eén keer in de maand bespreek ik de bewoners samen met collega’s en kijken we samen hoe we iemand op een leuke manier kunnen helpen. Ik probeer in ieder geval altijd een spelletje te maken van wat normaal misschien een saaie oefening is. Dan hebben ze eigenlijk niet meer door dat ze aan het bewegen zijn, omdat ze het gewoon leuk vinden. Ze houden het dan ook langer vol.
Heb je ook wel eens dat het echt niet lukt met een bewoner om diegene te motiveren?
Ja, af en toe heb je iemand erbij die bijvoorbeeld altijd in een donkere kamer ligt en bij binnenkomst al gelijk begint te schelden. Of ik maak een keer een grapje dat net verkeerd valt en dan moet je weer helemaal opnieuw beginnen. Maar verreweg de meeste vinden het superleuk. Als ik op de afdeling kom, zie ik allemaal blije gezichten. Terwijl ik soms hoor dat ze net daarvoor nog aan het schelden waren op elkaar. Maar als ik dan iets leuks organiseer, merk ik ook echt dat ze elkaar weer opzoeken en samen een kopje koffie gaan drinken. Je ziet ze echt veel socialer worden, als ik er nu over vertel krijg ik kippenvel. Dat is eigenlijk het mooiste eraan. Dat het helpt om eenzaamheid te bestrijden, en mensen weer met elkaar in contact brengt.
Vind je dat dan het allerleukste aan je werk?
Ja, eigenlijk wel. Sommige mensen denken dat je leven eigenlijk al voorbij is als je in een verpleeghuis terechtkomt. Maar het kan nog zo’n leuke tijd om te leven zijn, en ik probeer mijn steentje bij te dragen om de zorg leuker te maken. Het is natuurlijk een belangrijk deel van mijn werk om iemands spierkracht te onderhouden zodat ze langer kunnen lopen, maar het mooiste vind ik eigenlijk de verhalen die loskomen. Toen het bijvoorbeeld ineens ging sneeuwen tijdens mijn oefeningen, vroeg ik of de bewoners wel eens op wintersport gingen vroeger. Een bewoner zei van niet, maar barstte vervolgens los over schaatsen. Een ander haakte dan daar weer op in, en zo hadden zij ineens een gedeelde herinnering. Ik denk dat ik hun plezier op de afdeling vergroot.
Heb je een bepaalde bewoner die je erg is bijgebleven?
Dat was een Italiaanse bewoner, die alleen maar in bed lag. Geen psycholoog of behandelaar kon hem uit bed krijgen. Ik heb een broer die in Italië woont, dus toen begon ik een keer wat woordjes Italiaans tegen hem te praten. Daarna kwam ik nog een aantal keer langs. Meedoen met mijn activiteit wilde hij nog niet, maar hij wilde wel even een rondje wandelen. Toen zijn we naar buiten gegaan en hebben we ergens een pizza gegeten, hij in zijn rolstoel. De week erna vroeg ik weer aan hem of hij nu wel mee wilde bewegen. Hij deed mee. Toen ik een paar weken later weer kwam, was hij zelf uit bed gekomen en zat hij aan de ontbijttafel, te praten met een medebewoner. Dat is zo mooi om te zien. Dan heb je echt je doel bereikt.
Heb je eigenlijk nog andere inspiratiebronnen voor het bedenken van de opdrachten, behalve de input van de bewoners zelf?
Ja, mijn collega’s zijn inspiratiebronnen. Maar ik kijk ook bijvoorbeeld naar Montessori onderwijs, vooral in Brazilië. Dat is voor kinderen, en vertaal ik dan weer naar de ouderenzorg. Ik volg ook een verpleegkundige in Italië die weinig middelen heeft. Dan ga je echt creatief denken. Ik gebruik materialen die al op de afdelingen liggen, zoals doosjes van handschoenen. Dit laagdrempelige is belangrijk zodat andere zorgmedewerkers in het verpleeghuis geïnspireerd raken wat ze met de bewoners kunnen doen.
In de toekomst zullen de verpleeghuizen natuurlijk steeds voller raken. Hoe denk je dat jouw baan daar een rol in gaat spelen?
Ik denk dat we misschien een coachende rol op ons moeten gaan nemen, om huiskamer medewerkers te trainen om ook mensen in beweging te kunnen brengen. Meer samenwerken, niet meer tegenover elkaar staan. Ik hoop echt dat er meer bewegingsagogen komen, en ook dat we bekender worden bij andere zorgverleners. Dat er sneller naar ons doorverwezen wordt.
Komen jullie eigenlijk ook wel eens bij thuiswonende ouderen? Want niet alle onderprikkelde ouderen wonen in een verpleeghuis natuurlijk.
Ja daar zijn we nu een klein beetje mee begonnen. Ik ben toevallig afgelopen week bij een buurthuis geweest, om mee te kijken hoe beweging daar in de dagbesteding terugkwam. Toen heb ik wat tips gegeven. Ook in de virtuele thuiszorg gaan we misschien wel een rol spelen. We werken al samen met bedrijven die werken met streamen. Maar ik vind het wel belangrijk dat de ouderen dan bij elkaar gaan zitten, als ze bijvoorbeeld samen in een flat wonen. Dat heeft te maken met dat sociale aspect, dat ze elkaar na het bewegen vaak meer op gaan zoeken.
Heb je nog wensen of dromen voor je werk?
Het liefst wil ik één bewegingsagoog op 50 bewoners. Nu is dat ongeveer één op de 140, dus kan ik mensen minder vaak zien dan ik eigenlijk zou willen. En misschien ga ik een podcast maken over het werk, om het op de kaart te zetten en mensen te inspireren. Ik hoop dat we steeds bekender worden in de zorgwereld. Nu worden we soms nog door elkaar gehaald met fysiotherapeuten, want hun baan bestaat al veel langer.
Wat zou je willen meegeven aan alle artsen en geneeskundestudenten die dit lezen?
Wij bewegingsagogen zijn onmisbaar! Ga met ons in gesprek, en kijk hoe we samen kunnen werken.
En heb je op het gebied van bewegen nog een ultieme tip?
Vind iets waar je plezier in hebt, alleen dan houd je het vol. Ik hou bijvoorbeeld van golfsurfen. In de sportschool kan je dan bijvoorbeeld ook oefenen met balanceren, en je core trainen. Dan heb je een doel.